§6.10 De energiestroom
in een ecosysteem
Terugblik vorige lessen.
In de vorige paragraven hebben jullie geleerd over de relaties tussen organismen en hun milieu. Je hebt geleerd dat zowel biotische- als abiotische factoren invloed hebben op organismen. Ook hebben jullie geleerd dat wij in de ecologie deze relaties visueel maken door een voedselketen of een voedselweb te maken.
Om al deze voedselrelaties overzichtelijk te verdelen we de organismen in producenten, consumenten van de eerste orde, consumenten van de tweede orde, consumenten van derde orde etc.
We hebben al gezien dat als we deze organismen boven elkaar plaatsen in een piramide van biomassa iedere schakel hoger in de piramide minder individuen bevat.
Maar wat was biomassa ook alweer? En waar komt al die energie in biomassa vandaan? en waar gaat het naartoe?
Het begint allemaal bij de energie uit licht.
Om al deze voedselrelaties overzichtelijk te verdelen we de organismen in producenten, consumenten van de eerste orde, consumenten van de tweede orde, consumenten van derde orde etc.
We hebben al gezien dat als we deze organismen boven elkaar plaatsen in een piramide van biomassa iedere schakel hoger in de piramide minder individuen bevat.
Maar wat was biomassa ook alweer? En waar komt al die energie in biomassa vandaan? en waar gaat het naartoe?
Het begint allemaal bij de energie uit licht.
We hebben al geleerd dat er organismen zijn die de energie van de zon kunnen omzetten in glucose door fotosynthese. Deze organismen voeden zich dus niet met andere organismen maar met stoffen uit de levenloze natuur. Deze organismen noemen we Autotroof ( autos=zelf; Trophein=voeden ).
Organismen die niet aan fotosynthese doen moeten hun energie dus uit andere organismen verkrijgen door ze te eten. Deze organismen noemen we heterotroof (Heteros= ander; trophein= voeden)
Organismen die niet aan fotosynthese doen moeten hun energie dus uit andere organismen verkrijgen door ze te eten. Deze organismen noemen we heterotroof (Heteros= ander; trophein= voeden)
Energiestroom in een ecosysteem
In deze les gaan we kijken hoe energie door een ecosysteem kan stromen.
Aan het eind van deze les kan je:
- De energiestroom in een ecosysteem beschrijven;
- uitleggen waarom niet alle energie van de producenten in de top van een voedselketen terecht komt.
Aan het eind van deze les kan je:
- De energiestroom in een ecosysteem beschrijven;
- uitleggen waarom niet alle energie van de producenten in de top van een voedselketen terecht komt.
Energierijke stoffen kunnen in een voedselketen worden doorgegeven aan de volgende schakel. Maar niet alle energierijke stoffen worden ook daadwerkelijk doorgegeven.
Bij elke schakel in de voedselketen sterven er ook individuen zonder dat ze opgegeten worden. De energierijke stoffen van deze individuen verdwijnen uit de voedselketen. Deze energie wordt dan door de reducenten benut.
De individuen die wel worden gegeten, maken deel uit van de voedselketen. Een deel van deze energierijke stoffen wordt verteerd en opgenomen in het bloed. De rest verlaat het lichaam van het dier weer met de uitwerpselen.
Bij elke schakel in de voedselketen sterven er ook individuen zonder dat ze opgegeten worden. De energierijke stoffen van deze individuen verdwijnen uit de voedselketen. Deze energie wordt dan door de reducenten benut.
De individuen die wel worden gegeten, maken deel uit van de voedselketen. Een deel van deze energierijke stoffen wordt verteerd en opgenomen in het bloed. De rest verlaat het lichaam van het dier weer met de uitwerpselen.