3.1 Bloed
In de voorgaande thema's hebben we geleerd wat verbranden is. Voor de verbranding hebben we zuurstof nodig en brandstoffen. Maar hoe komen deze stoffen nou eigenlijk bij alle cellen van je lichaam? We weten al dat zuurstof via de longen, de kieuwen en bij amfibieën zelfs via de huid in het lichaam komt. En dan....?
En hoe zat het ook alweer met alle voedingsstoffen? die komen via het verteringskanaal ons lichaam in. En dan......?
En hoe zat het ook alweer met alle voedingsstoffen? die komen via het verteringskanaal ons lichaam in. En dan......?
Eenmaal in het lichaam worden deze stoffen via het bloed vervoert naar alle cellen. Om overal in het lichaam te komen hebben we dus een groot vertakt netwerk nodig.... het bloedvatenstelsel.
In dit thema "De Bloedsomloop"gaan we leren wat bloed is, hoe dit door het hart door heel ons lichaam gepompt wordt en hoe het bloed ook helpt bij de uitscheiding van afvalstoffen en het beschermen tegen ziekteverwekkers.
Aan het eind van deze les kun je;
- De bestanddelen van bloed benoemen met hun kenmerken en functies.
Aan het eind van deze les kun je;
- De bestanddelen van bloed benoemen met hun kenmerken en functies.
-
Maar wat is bloed eigenlijk?
-
Bloed
-
Bloedplasma & bloedplaatjes
-
Rode bloedcellen
-
witte bloedcellen
<
>
Kijk eerst onderstaand filmpje en ga daarna door naar het volgende tabblad
Een volwassen mens heeft vijf à zes liter bloed. Dit bloed bestaat voor 55% uit de vloeistof bloedplasma. De andere 45% zijn rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.
Zoals je in de presentatie op het vorige tabblad hebt gezien bestaat het bloedplasma uit plasma-eiwitten (7%) en voor 91% uit water. De rest bestaat uit opgeloste zouten. Bloedplasma vervoert vele stoffen zoals zuurstof en koolstofdioxide (klein beetje), voedingsstoffen en afvalstoffen.
|
Één van de plasma-eiwitten in het bloed is fibrinogeen. Dit vervult een functie bij de bloedstolling.
Als een bloedvat beschadigd raakt wordt fibrinogeen omgezet in fibrine. Dit vormt een netwerk van fibrinedraden en samen met de bloedplaatjes en rode bloedcellen wordt de beschadiging afgedekt. Als de fibrinedraden samen met de bloedplaatjes en rode bloedcellen indrogen ontstaat er een korstje. |
|
De bloedplaatjes spelen dus ook een belangrijke rol bij de bloedstolling. Het zorgt er ook voor dat bloed stolt buiten het lichaam. Soms kan het bloed ook binnen een bloedvat gaan stollen waardoor er een bloedprop in het bloedvat ontstaat. Dit wordt trombose genoemd.
Als een bloedprop een bloedvat afsluit kan het bloed niet verder. Hierdoor kunnen cellen en weefsels die geen bloed meer ontvangen beschadigen of zelfs afsterven, met alle gevolgen van dien. |
Rode bloedcellen lijken op kleine ronde schijfjes die in het midden iets dunner zijn dan aan de randen. Rode bloedcellen hebben geen celkern. Rode bloedcellen bevatten hemoglobine. Dit zorgt ervoor dat zuurstof kan binden aan de rode bloedcel. Daarnaast geeft hemoglobine een rode kleur aan het bloed omdat er ijzer in zit. Maar als je bloed rood is, waarom zie je je aderen door je huid als blauw? |
Per mm3 komen er ongeveer 5.000.000 rode bloedcellen voor. Deze rode bloedcellen vervoeren zuurstof naar de cellen en spelen een rol in het omzetten van koolstofdioxide in bicarbonaat (HCO3- in de bovenbouw leer je hier meer over).
|
Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm en kunnen daarom door kleine openingen in de haarvaten om buiten de bloedbaan te komen. |
Witte bloedcellen hebben wel een celkern. Er zijn veel verschillende soorten witte bloedcellen die ieder een specifieke taak hebben binnen het immuunsysteem. In §3.7 leer je hier meer over. |
De macrofaag kan tot wel 100 ziekteverwekkers "eten" voordat hij zelf ook dood gaat. Dat gebeurt bijvoorbeeld als een wond ontstoken is. De etter of pus die je bij een ontsteking ziet zijn dode witte bloedcellen en resten van dode bacteriën. In onderstaand filmpje zie je een macrofaag een enkele bacterie omsluit en dood.