§5.4 Het zenuwstelsel
In de vorige paragrafen hebben we geleerd dat wij reageren op prikkels vanuit onze omgeving zoals temperatuur, licht, geluid, aanraking en chemische moleculen.
Deze prikkels vangen wij op met onze zintuigen. Denk maar eens aan de huid, de neus, de tong, de oren en de ogen. Onze zintuigcellen zetten deze prikkels om in elektrische signalen die we impulsen noemen. Maar hoe komen deze impulsen nou in onze hersenen terecht en hoe kunnen wij hier dan op reageren? Dat ga je in deze paragraaf leren.
Deze prikkels vangen wij op met onze zintuigen. Denk maar eens aan de huid, de neus, de tong, de oren en de ogen. Onze zintuigcellen zetten deze prikkels om in elektrische signalen die we impulsen noemen. Maar hoe komen deze impulsen nou in onze hersenen terecht en hoe kunnen wij hier dan op reageren? Dat ga je in deze paragraaf leren.
-
Intro
-
De bouw van het zenuwstelsel
-
De werking van het zenuwstelsel
-
Zenuwcellen
-
Music video zenuwstelsel
<
>
Prikkels uit je omgeving worden opgevangen door je zintuigen en omgezet in impulsen. Deze impulsen gaan vanaf de zintuigcellen naar het zenuwstelsel. Dit zenuwstelsel is te vergelijken met een groot netwerk zoals het elektriciteitsnet.
Windmolens wekken stroom op sturen dit naar de elektriciteitscentrale en vanuit daar wordt het weer doorgestuurd waar het nodig is. Maar hoe werkt dat dan in ons lichaam?
|
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen. De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen. |
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. Het ruggenmerg bestaat uit zenuwen en is omgeven door de wervel van de wervelkolom.
In de afbeelding hiernaast zie je een voorbeeld van de werking van het zenuwstelsel. In de gezichtszintuigen e het reukzintuig ontstaan impulsen.
De impulsen worden via het ruggenmerg naar de hersenen geleid. De hersenen verwerken de impulsen van alle zintuigen. Daardoor wordt je je bewust van de dingen die je waarneemt. Het meisje wordt zich bewust van de bonbons op het schaaltje. |
Als je je bewust wordt van de dingen die je waarneemt, kun je ook bewust reageren. Er ontstaan dan impulsen in de hersenen. In de afbeelding worden impulsen van de hersenen door de zenuwen naar de speekselklieren en de spieren in de arm geleid. |
|
|
De speekselklieren reageren hierop door speeksel aan te maken en het meisje begint te watertanden. De armspieren reageren op de impulsen door zich samen te trekken. Hierdoor pakt het meisje een bonbon en brengt hem naar de mond. |
Het zenuwstelsel heeft twee functies:
- Verwerking van de impulsen die van de zintuigen afkomen.
- Regelen van de werking van spieren en klieren.
- Verwerking van de impulsen die van de zintuigen afkomen.
- Regelen van de werking van spieren en klieren.
Een klier is een orgaan dat bepaalde stoffen produceert, bijvoorbeeld zweetklieren, talgklieren en speekselklieren.
|
Het zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen. Elke zenuwcel is opgebouwd uit een cellichaam en uitlopers. Het cellichaam van een zenuwcel is het deel waarin zich de celkern bevindt. |
|
De cellichamen van zenuwcellen liggen in of vlak bij het centrale zenuwstelsel. De uitlopers geleiden de impulsen. Er zijn uitlopers die impulsen naar het cellichaam toe geleiden en uitlopers die impulsen van het cellichaam af geleiden. Uitlopers kunnen de impulsen ook doorgeven aan andere (zenuw)cellen. |
In het lichaam wordt nooit via één uitloper naar het centrale zenuwstelsel of naar een spier of klier geleid. In werkelijkheid worden via duizenden uitlopers tegelijk impulsen geleid. De uitlopers liggen bij elkaar in een zenuw. elke uitloper in een zenuw is omgeven door een dun laagje. Dat laagje isoleert de uitlopers van elkaar. Om een zenuw heen ligt een stevige laag die bescherming biedt. |