ยง5.6 Regeling
In de vorige paragrafen hebben we geleerd dat we de reageren op prikkels uit onze omgeving. Met onze zintuigen kunnen we veranderingen waarnemen van bijvoorbeeld licht, geluid, warmte, koude etc. Ons zenuwstelsel werkt samen met de spieren om hier vervolgens op te reageren.
Het zenuwstelsel regelt naast de werking van spieren ook de werking van klieren. Hormoonklieren maken vervolgens stoffen die allerlei processen in ons lichaam regelen. Maar wat zijn hormonen eigenlijk en welke processen regelen die dan?
Het zenuwstelsel regelt naast de werking van spieren ook de werking van klieren. Hormoonklieren maken vervolgens stoffen die allerlei processen in ons lichaam regelen. Maar wat zijn hormonen eigenlijk en welke processen regelen die dan?
-
Hormonen
-
Regeling van het glucosegehalte
-
Terugkoppeling
-
Adrenaline
<
>
|
Bij het regelen van processen in je lichaam werkt je zenuwstelsel vaak samen met het hormoonstelsel. Het hormoonstelsel bestaat uit een aantal hormoonklieren. |
Een klier is een orgaan dat stoffen produceert, bijvoorbeeld zweetklieren, talgklieren en speekselklieren. |
|
|
Hormoonklieren produceren hormonen. Hormonen zijn stoffen die de werking van organen regelen. In het plaatje hiernaast zie je enkele belangrijke hormoonklieren: de hypofyse, de schildklier, de alvleesklier (met de eilandjes van Langerhans), de bijnieren en de geslachtsklieren (teelballen & eierstokken) |
Hormoonklieren geven de hormonen af aan het bloed. Via het bloed komt het in het hele lichaam terecht. |
|
|
De hormonen zijn alleen werkzaam in weefsels en organen die gevoelig zijn voor het hormoon. Alleen de cellen met de juiste receptoren reageren op de hormonen. Je kunt dat vergelijken met een sleutel (het hormoon) die op een specifiek slot (receptor) past. |
Glucose in een suiker die door planten wordt gemaakt bij de fotosynthese. In je voedsel zit deze glucose. Glucose is een brandstof voor de cellen in je lichaam. De cellen halen energie uit de glucose. Glucose uit je voedsel wordt opgenomen door de wand van de dunne darm en komt zo in je bloed terecht. |
De hoeveelheid glucose in je bloed noem je je bloedsuikerspiegel. Voor je lichaam is het belangrijk dat je bloedsuikerspiegel niet te hoog of te laag wordt. In je alvleesklier (pancreas) liggen de eilandjes van Langerhans. Dit zijn groepjes cellen die de hormonen insuline en glucagon produceren. Deze hormonen regelen de hoeveelheid glucose in het bloed. Ze houden het glucosegehalte min of meer constant op 0,1%
|
|
|
Na een maaltijd kan het glucosegehalte hoger worden dan 0,1%. De eilandjes van Langerhans reageren daarop door insuline te produceren. Onder invloed van insuline wordt glucose in de lever en spieren omgezet in glycogeen.
Glycogeen is een reservestof die wordt opgeslagen in de lever en spieren. Doordat glucose wordt omgezet in glycogeen, daalt het glucosegehalte in het bloed weer tot 0,1% |
Bij lichamelijke inspanning hebben je cellen veel energie nodig. De cellen nemen dan glucose op uit het bloed om deze als brandstof te gebruiken. Als het glucosegehalte onder de 0,1% wordt, gaan de eilandjes van Langerhans glucagon produceren. Onder invloed van glucagon wordt glycogeen in de lever en spieren weer omgezet in glucose. Hierdoor stijgt je glucosegehalte weer tot 0,1%.
|
|
De regeling van de bloedsuikerspiegel kun je als volgt schematisch weergeven:
Je ziet dat het proces steeds wordt bijgestuurd, zodat het glucosegehalte van het bloed min of meer constant blijft op 0,1%. Wordt het glucosegehalte te hoog gaan de eilandjes van Langerhans insuline maken. Wordt het glucosegehalte te laag gaan de eilandjes van Langerhans glucagon maken.
|
Deze manier van bijsturen noem je terugkoppeling of feedback. Het resultaat van een proces is dan de oorzaak van bijsturing van het proces. Hetzelfde zie je met andere hormonen. |
|
De bijnieren liggen als kapjes boven op de nieren. Als je erg boos of bang bent of ergens van schrikt, stuurt je zenuwstelsel een impuls naar de bijnieren. Deze worden dan gestimuleerd om het hormoon Adrenaline af te geven aan het bloed. Onder invloed van adrenaline (en noradrenaline) wordt glycogeen in de lever omgezet in glucose. Hierdoor stijgt het glucosegehalte in het bloed.
|
Adrenaline zorgt er ook voor dat je hart sneller gaat kloppen en dat je sneller gaat ademen om je spieren extra bloed en zuurstof te geven. Daarnaast vermindert het de toevoer naar je darmen omdat dit geen prioriteit heeft in stresssituaties.
Op deze manier zorgt adrenaline ervoor dat je lichaam snel kan handelen in situaties van grote spanning. Adrenaline wordt daarom ook wel het 'vlucht-of-vecht-hormoon' genoemd. Adrenaline is het enige hormoon met een snelle, kortdurende werking |
|