§6.3 kringlopen​
-
Producenten, consumenten, reducenten
-
kringlopen
-
Wel of niet afbreekbaar
-
plastic soep
<
>
In de vorige paragraven hebben jullie geleerd over de relaties tussen organismen en hun milieu. Je hebt geleerd dat zowel biotische- als abiotische factoren invloed hebben op organismen. In de ecologie worden deze relaties op verschillende niveaus bestudeerd. Je kunt kijken naar individuen, populaties, leefgemeenschappen en natuurlijk hele ecosystemen.
We hebben ook al geleerd dat organismen in een voedselketen een specifieke rol hebben. Deze rollen kunnen we onderverdelen in de producenten, consumenten en de reducenten.
De producenten krijgen hun energie van de zon. Door fotosynthese kunnen organismen met Chlorofyl (bladgroenkorrels) water, zonlicht en koolstofdioxide omzetten in glucose en zuurstof.
Water (H2O) + Koolstofdioxide (Co2) + licht --> Glucose (C6H12O6) en zuurstof (O2)
Planten maken door middel van fotosynthese glucose. Hierbij gebruikt de plant o.a. de koolstof uit koolstofdioxide ( CO2 ). Een konijn eet vervolgens de plant en verbrand de glucose in zijn cellen. Bij deze verbranding komt weer Koolstofdioxide vrij in de lucht en deze koolstofdioxide wordt vervolgens weer gebruikt door de plant om nieuwe glucose te maken. Dit is maar 1 voorbeeld van een kringloop. Waarschijnlijk kun je er nog veel meer bedenken.
Planten maken door middel van fotosynthese glucose. Hierbij gebruikt de plant o.a. de koolstof uit koolstofdioxide ( CO2 ). Een konijn eet vervolgens de plant en verbrand de glucose in zijn cellen. Bij deze verbranding komt weer Koolstofdioxide vrij in de lucht en deze koolstofdioxide wordt vervolgens weer gebruikt door de plant om nieuwe glucose te maken. Dit is maar 1 voorbeeld van een kringloop. Waarschijnlijk kun je er nog veel meer bedenken.
Organismen die niet aan fotosynthese kunnen doen moeten hun energie krijgen van andere organismen. Organismen die andere organismen eten noemen we consumenten
Niet alle planten en dieren worden gegeten. Ze kunnen ook gewoon doodgaan. De dode resten van planten en dieren worden als voedsel gebruikt door de afvaleters.
De resten die de afvaleters achter laten, worden verder afgebroken (gereduceerd) door bacteriën en schimmels. Je noemt bacteriën en schimmels dan ook reducenten
Ook hebben jullie geleerd dat wij in de ecologie deze relaties visueel maken door een voedselketen of een voedselweb te maken. Alle stoffen binnen een ecosysteem doorlopen een bepaalde kringloop. Denk maar eens aan koolstof ( C ) .....
In de afbeelding hierboven is de kringloop van koolstof weergegeven. In deze afbeelding zie je in welke vorm koolstof voorkomt in de lucht, in planten, in dieren en in bacteriën en schimmels.
In de lucht komt koolstofdioxide voor. Koolstofdioxide bestaat uit deeltjes zuurstof en deeltjes koolstof. Planten nemen koolstofdioxide op uit de lucht. Bij de fotosynthese maken ze hiermee glucose en zuurstof. De koolstof uit het koolstofdioxide wordt dan opgenomen in glucose. |
Glucose is een energierijke stof die in je lichaam als brandstof wordt verbruikt. De energie in de glucose komt dan vrij. Ook planten gebruiken een deel van de glucose die ze vormen als brandstof. In cellen zonder bladgroen en in het donker wordt glucose verbrand om energie vrij te maken. Hierbij ontstaat koolstofdioxide, dat de planten afgeven aan de lucht.
Een ander deel van de gevormde glucose gebruikt de plant om allerlei andere energierijke stoffen te maken (eiwitten, koolhydraten en vetten). De koolstofdeeltjes komen zo terecht in energierijke plantaardige stoffen. |
Als een plant door een dier wordt gegeten, komen de energierijke stoffen uit de planten in het dier terecht. Een deel van deze stoffen dient als brandstof in de cellen van het lichaam van dieren. Hierbij ontstaat ook koolstofdioxide, dat aan de lucht wordt afgegeven. Een ander deel van de energierijke stoffen dient als bouwstof.
De koolstof komt nu voor in de energierijke stoffen van dieren (eiwitten, koolhydraten en vetten). Het restant van de plantaardige stoffen wordt niet verteerd; dit deel verlaat het lichaam van het dier met de uitwerpselen.
Een dier kan op zijn beurt worden gegeten door een ander dier of door een mens. Zo kan de koolstof van het ene organisme terechtkomen in het andere organisme.
Planten en dieren sterven ook zonder te worden gegeten. De stoffen in de dode resten van organismen en in de uitwerpselen van dieren worden opgenomen door reducenten. De bacteriën en schimmels verbruiken het grootste deel van de opgenomen energierijke stoffen als brandstoffen bij de verbranding. Hierbij ontstaat weer koolstofdioxide, dat aan de lucht wordt afgegeven. |
Ook water doorloopt een kringloop. Alle organismen hebben water nodig om te kunnen leven. Je krijgt water binnen als je drinkt of eet. Water verlaat je lichaam met de urine, met zweet of door uitademen.
In de natuur doorloopt water een kringloop(zie afbeelding 3). Het meeste water bevindt zich in de oceanen en zeeën. Samen bedekken deze ongeveer 75% van het aardoppervlak.
In de oceanen en zeeën vindt verdamping van water plaats, vooral als het warm is. Deze waterdamp stijgt op. Hoog in de lucht wordt het kouder, waardoor de waterdamp condenseert (kleine druppels vormt). Zo ontstaan wolken. Als de druppels in de wolken groter worden, gaat het regenen.
Door neerslag (regen, sneeuw of hagel) keert het water dat is verdampt uit de oceanen en zeeën terug op het aardoppervlak. Het water verzamelt zich in rivieren en stroomt terug naar de oceanen en zeeën.
verdieping Stikstofkringloop
Instructiefilmpje Biologielessen
Reducenten breken de dode resten en uitwerpselen van planten en dieren af. Dat noem je biologische afbraak. Het afval van planten en dieren is biologisch afbreekbaar.
De mens maakt producten van delen van planten of dieren. Afval dat afkomstig is van deze producten, is ook biologisch afbreekbaar. Voorbeelden van zulk afval zijn broodkorsten en papier. |
VERDIEPING OVER AFVAL
-
Afval
-
Biologisch afval
-
Plastic soep
-
Huishoudelijk afval
-
Afvalverwerking
<
>
Door de toename van de bevolking en de veranderende manier van leven is de hoeveelheid afval die wij met zijn allen produceren sterk toegenomen. Hiermee vervuilen we het milieu flink. Niet altijd bewust, soms gooi je netjes je plastic beker weg in de prullenbak. Vaak vinden wij dat onze verantwoordelijkheid hier stopt. Maar is dat ook zo? Over welk afval hebben we het eigenlijk en waar blijft al dat afval?
In deze paragraaf gaan we kijken naar de verschillende soorten afval en naar de wijze waarop wij omgaan met dit afval. We gaan eerst kijken wat er eigenlijk allemaal onder milieuvervuiling valt.
In deze paragraaf gaan we kijken naar de verschillende soorten afval en naar de wijze waarop wij omgaan met dit afval. We gaan eerst kijken wat er eigenlijk allemaal onder milieuvervuiling valt.
ALs we aan afval denken denk je al snel aan plastic troep of blikjes op straat. Toch is dit niet het enige wat we onder afval verstaan. In de video op het vorige tabblad hebben we gezien dat ook natuurlijke stoffen in de verkeerde proporties in de natuur terecht komen. Ook dit kan zorgen voor een verstoring van een ecosysteem met alle gevolgen van dien.
Niet alleen de mens produceert afval. Ook dieren en planten hebben afvalproducten. Denk hierbij aan afgevallen bladeren, dode resten, uitwerpselen en uitstoot.
Met name de voedselindustrie zorgt voor een groot deel van de milieuproblematiek die wij kennen. Alleen al de vleesindustrie zorgt voor meer uitstoot dan alle auto's, vrachtwagens, schepen, treinen en vliegtuigen bij elkaar. |
Veel van dit afval wat afkomstig is uit dieren en planten is biologisch afbreekbaar. Dit wil zeggen dat reducenten de dode resten kunnen opruimen door middel van biologische afbraak.
Al eeuwen lang maken mensen producten van glas, metaal en steen. Omdat dit niet door reducenten verder kan worden afgebroken noemen we dit ook wel niet-biologisch afbreekbaar afval.
Daarnaast worden tegenwoordig ook extreem veel producten gemaakt van kunststoffen zoals plastic, nylon of piepschuim. Ook hier heeft de voedselindustrie een groot aandeel in. Loop maar eens een rondje in de supermarkt en kijk hoeveel plastic je tegenkomt. zelfs de groente zit in plastic verpakt. Hoeveel plastic verbruik jij eigenlijk in een week?
Daarnaast worden tegenwoordig ook extreem veel producten gemaakt van kunststoffen zoals plastic, nylon of piepschuim. Ook hier heeft de voedselindustrie een groot aandeel in. Loop maar eens een rondje in de supermarkt en kijk hoeveel plastic je tegenkomt. zelfs de groente zit in plastic verpakt. Hoeveel plastic verbruik jij eigenlijk in een week?
Al deze kunststoffen zijn bijna nooit biologisch afbreekbaar. Hierdoor kunnen kunststoffen nog jarenlang bestaan. Helaas zien we in de natuur de effecten van dit kunststofgebruik maar al te goed. Grote stukken kunststof kunnen afbrokkelen tot kleinere stukken welke vervolgens nog jarenlang in de natuur terug te vinden zijn.
In vrijwel alle gemeenten van Nederland wordt het huisvuil gescheiden ingezameld in afvalcontainers. Zo hebben we vaak een aparte vuilnisbak voor groente, fruit & tuinafval (gft-container), een container voor restafval en worden in sommige gemeenten het plastic afval en het oud papier opgehaald. Daarnaast wordt glasafval meestal verzameld in de glasbak. Maar wat gebeurt er met al dit afval?
Het afval wat is opgehaald kan op verschillende manieren worden verwerkt. Zo kan het worden verbrand, gestort of worden gebruikt voor nuttige toepassingen. Denk bij het laatste aan recyclen, hergebruik of composteren.
Bij composteren wordt gft-afval afgebroken door reducenten. Zo ontstaat er een soort mest (compost). Bij hergebruik wordt een voorwerp opnieuw gebruikt zoals bijvoorbeeld bij statiegeldflessen het geval is. Bij recycling worden afvalproducten als grondstoffen gebruikt voor nieuwe producten.
Jaarlijks komt vijf tot twaalf miljoen ton plastic in zee terecht. Producten van kunststof blijven jarenlang bestaan. Sommige kunststoffen verbrokkelen na verloop van tijd tot kleinere stukjes. In de grote oceanen drijven eilanden van plasticafval zo groot als Frankrijk, sommige nog veel groter. Dat wordt de plasticsoep genoemd.
Een deel van dit afval is goed zichtbaar, maar de kleinste stukjes kunststof zijn niet meer te zien. Dat komt doordat de kunststof onder invloed van zonlicht en golven uiteenvalt in microscopisch kleine deeltjes (microplastic).
Een deel van dit afval is goed zichtbaar, maar de kleinste stukjes kunststof zijn niet meer te zien. Dat komt doordat de kunststof onder invloed van zonlicht en golven uiteenvalt in microscopisch kleine deeltjes (microplastic).
Krabben, vissen en andere dieren zien het plastic aan voor voedsel en eten het op. Op deze manier komen deeltjes plastic in de voedselketen terecht. Uiteindelijk bereikt het plastic via de voedselketen roofvissen, vogels en zeehonden. De accumulatie leidt onder andere tot vergiftiging en verstoring van de hormoonhuishouding. Via schelpdieren en vissen komt het plastic ook in het lichaam van mensen terecht.