§4.6 de wervelkolom
§4.6 De wervelkolom
-
De wervelkolom
-
Dubbele-s-vorm
-
Lichaamshouding
-
beeldscherm gebruiken
-
Tillen
-
Samenvatting
<
>
Een goede lichaamshouding vermindert de kans op klachten. De wervelkolom en de rugspieren werken daarbij samen
|
|
De wervels zijn verbonden door kraakbeen. De schijfjes kraakbeen tussen de wervels heten tussenwervelschijven. Deze werken als een soort schokbrekers en maken het buigen van de wervelkolom mogelijk.
Een tussenwervelschijf bestaat uit een soort geleiachtige kern die omgeven is door kraakbeen. Dit geeft de tussenwervelschijf veerkracht.
Een tussenwervelschijf bestaat uit een soort geleiachtige kern die omgeven is door kraakbeen. Dit geeft de tussenwervelschijf veerkracht.
Het is belangrijk om de wervelkolom zo veel mogelijk in de dubbele-s-vorm te houden. Dat doe je door goed rechtop te staan en goed te zitten.
De manier waarop je staat en zit noem je je lichaamshouding. Met een goede lichaamshouding kun je gemakkelijker bewegen. Je lichaamshouding ontstaat wanneer je jong bent, later is dit niet zo makkelijk weer te veranderen... dus hop, rechtop zitten! |
|
Door een verkeerde lichaamshouding kun je last krijgen van je nek, rug of schouders. Daarom moet je zorgen voor een juiste zithouding. De armen en de benen horen een rechte hoek (+- 90 graden) te maken.
Ook als je op de bank zit met een gameconsole, telefoon of tablet is het belangrijk om een goede houding te hebben. Als je altijd met je nek kromgebogen naar je scherm kijkt kun je een bochel krijgen.
Ook bij het tillen is het belangrijk om op je houding te letten. Je tilt iedere dag meerdere keren, vaak zelfs zonder je het door hebt. Je pakt bijvoorbeeld je schooltas of tilt je fiets uit de fietsenstalling. Of je helpt je ouders met het tillen van de boodschappen. Let ook hierbij op dat je altijd die dubbele-s-vorm houdt.
1 Buk en til niet onnodig.
2 Gebruik hulpmiddelen.
3 Til niet te veel ineens.
4 Zorg dat er niets in de weg staat als je gaat lopen.
5 Sta steeds recht voor de last.
6 Til nooit met gedraaide rug.
7 Til met twee handen en houd de last zo dicht mogelijk bij je lichaam.
8 Buig niet verder voorover dan noodzakelijk en gebruik ook je beenspieren.
9 Til niet met gestrekte armen en niet hoger dan schouderhoogte.
10 Luister naar je lichaam: neem signalen serieus. Je voelt zelf het best wat je rug wel en niet kan hebben.
2 Gebruik hulpmiddelen.
3 Til niet te veel ineens.
4 Zorg dat er niets in de weg staat als je gaat lopen.
5 Sta steeds recht voor de last.
6 Til nooit met gedraaide rug.
7 Til met twee handen en houd de last zo dicht mogelijk bij je lichaam.
8 Buig niet verder voorover dan noodzakelijk en gebruik ook je beenspieren.
9 Til niet met gestrekte armen en niet hoger dan schouderhoogte.
10 Luister naar je lichaam: neem signalen serieus. Je voelt zelf het best wat je rug wel en niet kan hebben.
Maak de opdrachten 1 t/m 4 van §4.6 (blz. 50-52) |